Media, ICT-(basis)vaardigheden en informatievaardigheden:
1. Om kunnen gaan met apparaten, software en toepassingen, kennis en vaardigheden in toepassingen die privacy en veiligheid moeten waarborgen,
2. basisvaardigheden die zich richten op het toewijzen van informatie en het bewust en kritisch gebruiken van informatie.
Concrete uitwerking
A. Exploreert actief de mogelijkheden van software, apparaten en toepassingen.
B. Kan diverse software, apparaten en toepassingen gebruiken.
C. Kan beveiligingsrisico's en privacyaspecten voor zichzelf en anderen benoemen.
D. Kan informatie bewaren en beheren.
E. Kan verschillende media gebruiken om informatie te ontsluiten en te delen.
F. Heeft een kritische houding ten aanzien van informatiebronnen.
G. Kan beoordelen of informatie logisch, consistent en realistisch is.
H. Kan representatie van gegevens op juistheid beoordelen.
I. Kan informatie effectief met anderen delen.
J. Kan op basis van vuistregels eigen veiligheid rondom betalingsverkeer inschatten.
K. Kan eigen mediagebruik en mediaconsumptie analyseren en doseren.